Installatie van de pijpleiding
Hou de vulmond en andere attributen van de gastank vrij
Bij een bovengrondse tank heb je doorgaans ruimte genoeg voor de plaatsing van de pijpleiding. Bij een ondergrondse tank ben je beperkt tot de ruimte in de kijkkamer. En bij de plaatsing van de pijpleiding is het uiterst belangrijk dat attributen zoals de vulmond, de checklock, de peilmeter en de identificatieplaat niet gehinderd worden.
Of het nu gaat om een installatie met voorontspanner en drukbegrenzer met een leiding op hoge druk (1,5 bar) of een installatie met UPSO-OPSO-ontspanner met een leiding op lage druk (37 mbar) maakt geen verschil. In beide gevallen moeten de attributen van de tank vrij gehouden worden.
Om gas te kunnen leveren moet de vulmond te allen tijde bereikbaar zijn. De tankwagenchauffeur moet zijn slang met vulpistool op die vulmond kunnen aansluiten om propaangas van de tankwagen in de tank te pompen. De slang is zo’n 4 à 5 inch dik, dus het vulpistool met hendel is bijgevolg behoorlijk groot. Met een onbereikbare vulmond kunnen we onze klant niet van gas voorzien.
De checklock is aangesloten op een pijp/leiding die tot op de bodem van de gastank gaat. Zo is afname van vloeibaar gas mogelijk. Dat is nodig in het geval dat de tank leeggepompt zou moeten worden.
Op de peilmeter kun je aflezen voor hoeveel procent de gastank gevuld is met vloeibaar gas. Dat is belangrijk voor zowel de klant als de tankwagenchauffeur.
Ook niet onbelangrijk. Op de identificatieplaat van de gastank staan het serienummer/tanknummer en eigenschappen van de tank. Die moeten te allen tijde leesbaar zijn.
De leiding moet dus zo geplaatst worden dat de attributen van de tank (in de kijkkamer) bereikbaar/leesbaar zijn. Vergeet ook niet de leiding zo te leggen dat er een expansielus is.
- Vulmond
- Checklock
- Peilmeter
- Identificatieplaat
